
Jurisprudentie
BJ4444
Datum uitspraak2009-07-30
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 08/484
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2009-08-04
RechtsgebiedBelasting
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Middelburg
ZaaknummersAwb 08/484
Statusgepubliceerd
Indicatie
Forensenbelasting. Beschikbaarhouden. Verhuuropdracht.
Uitspraak
RECHTBANK MIDDELBURG
Sector bestuursrecht, enkelvoudige
belastingkamer
Procedurenummer: AWB 08/484
Uitspraakdatum: 30 juli 2009
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[Naam], wonende
te [woonplaats], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, verweerder.
1. Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiser een voorlopige aanslag forensenbelasting voor het belastingjaar 2007 opgelegd. De aanslag heeft nummer 2007000013534 00 en dagtekening 30 april 2007 (hierna: de aanslag).
Verweerder heeft het bezwaar tegen de aanslag bij uitspraak op bezwaar van 17 april 2008 niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder heeft de zaak ook inhoudelijk beoordeeld en het bezwaar ongegrond verklaard. De aanslag is gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 25 mei 2008 beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 mei 2009 te Middelburg. Eiser is verschenen. Namens verweerder is verschenen M.G. van Dommele. Ter zitting is het onderzoek geschorst teneinde eiser in de gelegenheid te stellen nadere stukken aan de rechtbank toe te zenden. Met toestemming van partijen heeft de rechtbank bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Het onderzoek is vervolgens gesloten.
2. Feiten
Eiser is eigenaar van een gemeubileerde recreatiewoning aan [adres] te Oostkapelle in de gemeente Veere (hierna: de woning). Hij heeft zijn hoofdverblijf buiten de gemeente Veere. Voor de verhuur van de woning in 2007 zijn twee verhuurbemiddelingsovereenkomsten gesloten.
Een overeenkomst van 22 juni 2000, die jaarlijks stilzwijgend door partijen is verlengd, heeft betrekking op de periode van 1 januari 2007 tot 1 mei 2007. In die overeenkomst is over het eigen gebruik het volgende bepaald:
Artikel 2.4. Indien de eigenaar de recreatiewoning bepaalde perioden voor eigen gebruik wil reserveren, is het wenselijk deze perioden bij het aangaan van deze overeenkomst schriftelijk op te geven aan de verhuurbemiddelaar, zulks in verband met lopende huurreserveringen.
Artikel 2.5. In afwijking van het hiervoor onder 2.4 bepaalde, is het reserveren voor eigen gebruik van de recreatiewoning door de eigenaar eveneens mogelijk indien de recreatiewoning nog vrij is.
Een overeenkomst van 7 juni 2007 ziet op de verhuurbemiddeling gedurende de periode 1 mei 2007 tot en met 4 januari 2008. In die overeenkomst is over het eigen gebruik door de eigenaar, voor zover hier van belang, het volgende bepaald:
Artikel 2.5. Recreatiewoning staat minder dan 90 dagen per kalenderjaar ter beschikking voor eigen gebruik.
Uit het verhuuroverzicht 2007 is op te maken dat eiser de woning in 2007 gedurende 43 dagen heeft gebruikt.
3. Geschil
In geschil is of de aanslag terecht is opgelegd.
Eiser heeft aangevoerd dat hij de aanslag op 27 september 2007 heeft ontvangen in de vorm van een herinnering gedateerd 22 september 2007. Hiertegen is tijdig bezwaar gemaakt. De aanslag met dagtekening 30 april 2007 is niet ontvangen. In België is niet ongebruikelijk dat brieven hun doel niet bereiken. De definitieve aanslag forensenbelasting 2007 is door eiser ontvangen maar er is, gelet op het bezwaar tegen de voorlopige aanslag, vanaf gezien om tegen de definitieve aanslag bezwaar te maken. De dagen voor eigen gebruik moeten voor aanvang van het kalenderjaar worden opgegeven. Eiser stelt ongeveer 32 dagen zelf van de woning gebruik te hebben gemaakt. De woning is in 2007 ongeveer 140 dagen verhuurd. Het verhuurbemiddelingscontract kent een clausule voor ‘beperkt eigen gebruik’.
Verweerder heeft gesteld dat de verhuurbemiddelingsovereenkomst eigen gebruik niet uitsluit. Eiser heeft de woning in 2007 gedurende 38 dagen gereserveerd voor eigen gebruik. Gelet op de duur van de gereserveerde periodes, is het niet aannemelijk dat eiser de intentie heeft gehad om de woning in 2007 uitsluitend voor de verhuur aan te wenden. In het belastingjaar 2007 is de woning in de periode van 1 januari tot 7 juni gedurende 65 dagen niet verhuurd en tijdens deze dagen stond de woning ter beschikking van eiser.
4. Beoordeling van het geschil
De ontvankelijkheid van het beroep
Met dagtekening 30 april 2008 heeft verweerder aan eiser een definitieve aanslag forensenbelasting 2007 opgelegd. Gelet op het feit dat tegen die aanslag geen bezwaar is gemaakt, staat de definitieve aanslag in rechte vast. Het bedrag van de definitieve aanslag is gelijk aan het bedrag van de voorlopige aanslag en de aan eiser opgelegde voorlopige aanslag is geheel met de definitieve aanslag verrekend. Ter beoordeling is dan ook of eiser nog belang heeft bij de behandeling van het beroep tegen de voorlopige aanslag.
De rechtbank is van oordeel dat eiser in redelijkheid niet heeft hoeven te begrijpen dat van hem wordt verwacht dat hij zijn – gelijkluidende – bezwaren, tegen een inhoudelijk identiek vervolgbesluit in de vorm van een definitieve aanslag, moet herhalen om zijn beroepsrecht tegen de voorlopige aanslag niet te verliezen. De rechtbank acht dit niet in overeenstemming met de strekking van de Algemene wet bestuursrecht waarin mede het beginsel is neergelegd dat ter waarborging van de rechtsbescherming een belanghebbende niet steeds gedwongen moet worden opnieuw bezwaar te maken (volgens uitspraak van 15 januari 2009 van deze rechtbank, www.rechtspraak.nl onder LJN-kenmerk: BH3149). Het beroep is ontvankelijk.
De ontvankelijkheid van het bezwaar
Eiser heeft de ontvangst van de aanslag met dagtekening 30 april 2007 gemotiveerd betwist. Daartegenover heeft verweerder de verzending van de aanslag niet aannemelijk kunnen maken. Het feit dat de aanslag verzonden is, zou volgens verweerder moeten volgen uit de schermprint van de aanslag en een factuur van Data B. Mailservice B.V., het bedrijf dat de aanslagen voor verweerder verzendt. Dat is voor de rechtbank onvoldoende om de verzending op 30 april 2007 aannemelijk te achten. Hiervan uitgaande is aannemelijk dat eiser pas met de ontvangst van de herinnering, gedateerd 22 september 2007, bekend is geworden met de aanslag. De rechtbank stelt vast dat eiser vervolgens tijdig bezwaar heeft gemaakt. Het bezwaar is dan ook ontvankelijk. Voor zover het beroep gericht is tegen de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaar, is het gegrond.
Inhoudelijke beoordeling
Op grond van artikel 223, eerste lid, van de Gemeentewet, kan een forensenbelasting worden geheven.
Artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2007 van de gemeente Veere (hierna: de verordening) luidt: Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
Naar de Hoge Raad in onder meer het arrest van 22 december 2006 (LJN: AZ4972) heeft beslist, geldt in een geval als het onderhavige:
Indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, moet worden aangenomen dat die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten (volgens Hoge Raad, 24 juli 1995, LJN: AA1657).
Tussen partijen is niet in geschil dat de dagen waarop de woning wordt verhuurd aan derden, en de dagen waarop de woning door eiser wordt gebruikt om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, niet mee tellen bij de berekening of de woning op meer dan 90 dagen voor eiser of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden. Evenmin is in geschil dat de dagen waarop eiser de woning zelf gebruikt wel mee tellen voor de berekening.
Het geschil spitst zich dan ook toe op de vraag of de dagen waarop de woning niet was verhuurd, moeten worden aangemerkt als dagen waarop de woning voor eiser of zijn gezin beschikbaar werd gehouden.
Volgens een uitspraak van het Gerechtshof ’s Gravenhage van 19 mei 2009 (nummer BK-07/00435) komt voor de beantwoording van die vraag het mede aan op de uitleg van de van toepassing zijnde verhuurbemiddelingsovereenkomsten. Uit deze overeenkomsten blijkt niet dat de verhuuropdracht gedurende het kalenderjaar aan enige beperking onderhevig is. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat de woning in beginsel, buiten de vooraf door eiser gereserveerde perioden, gedurende het gehele kalenderjaar voor verhuur, en niet voor eiser of zijn gezin, beschikbaar is gehouden. De conclusie is dat eiser in het jaar 2007 slechts gedurende 43 dagen de woning beschikbaar heeft gehad voor gebruik door hem of zijn gezin.
Op grond van het voorgaande moet worden geoordeeld dat het belastbare feit als bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de verordening, zich niet heeft voorgedaan. De aanslag is ten onrechte opgelegd. Ook in dit opzicht is het beroep gegrond.
Gelet op het voorgaande is verweerder gehouden het bedrag van de aanslag (€ 294,40), de aanmaningskosten (€ 6,--) en de kosten van het deurwaardersexploot (€ 49,--) aan eiser terug te betalen.
5. Proceskosten
De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten. Eiser heeft verzocht om vergoeding van € 2.000,--, zijnde de kosten van 10 uur arbeid die eiser aan de zaak heeft besteed, te waarderen op het niveau van een goed geschoolde en ervaren juridisch consulent tegen een tarief van € 200,-- per uur. Tevens is verzocht om vergoeding van reiskosten in verband met het bijwonen van de zitting. Onder verwijzing naar artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt de rechtbank vast dat geen sprake is van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het bedrag van € 2.000,-- is dan ook niet toewijsbaar. De reiskosten van eiser in verband met het bijwonen van de zitting, komen op de voet van artikel 1, onder c, van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking. Uitgaande van het tarief van artikel 11, eerste lid, onderdeel c, van het Besluit tarieven in strafzaken en een totaal aantal kilometers van 285 is een bedrag van € 79,90 toewijsbaar.
6. Beslissing
De rechtbank Middelburg
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de uitspraak op bezwaar van 17 april 2008;
vernietigt de voorlopige aanslag forensenbelasting 2007 (nummer 2007000013534 00 en dagtekening 30 april 2007);
gelast de gemeente Veere het betaalde griffierecht van € 39,-- (negenendertig euro), aan eiser te vergoeden;
veroordeelt verweerder in de kosten van de procedure, welke aan de zijde van eiser worden vastgesteld op € 79,90 (negenenzeventig euro en negentig eurocent), te betalen door de gemeente Veere aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. Nomes, in tegenwoordigheid van F.L. Blok, griffier, en op 30 juli 2009 in het openbaar uitgesproken.
Afschrift aangetekend
verzonden aan partijen op: 30 juli 2009
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te ‘s-Gravenhage (belastingkamer), Postbus 20021, 2500 EA Den Haag.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.